Foto Binnen in de school dragen we sloffen, sokken of crocs

Maatwerk
  • Leren op eigen tempo
  • Talenten ontdekken
  • Elk kind is uniek

Meer niveau‘s in een groep

We geloven dat elk kind eigen talenten heeft gekregen van de Schepper, elk kind is immers uniek. Binnen onze school leren kinderen hun mogelijkheden en onmogelijkheden kennen. En ze leren er mee om te gaan en zichzelf optimaal te ontwikkelen. In ons onderwijs proberen we aan te sluiten bij de ontwikkeling van elk kind. Het ene kind pakt dingen vlug op, het andere heeft er moeite mee. De een heeft veel belangstelling en is gemotiveerd, de ander kan maar met moeite de aandacht erbij houden. Elk kind leert ook op z‘n eigen manier, we willen hier als school aan tegemoet komen. In elke groep heb je een ‘middenmoot‘ die gewoon goed mee kan komen. Zij volgen het gewone lesprogramma. Daarnaast zijn er kinderen die moeite hebben om bij te blijven én kinderen die meer aan kunnen. Als school willen we aan alle drie ‘niveau‘s‘ tegemoet komen.

Laagvliegers

Laagvliegers krijgen bijvoorbeeld extra tijd, extra instructie of andere instructie, en bijvoorbeeld meer oefenwerk op hun weektaak. Ook kunnen zij binnen of buiten de groep extra hulp krijgen. Soms kan het goed zijn dat een kind een jaar over doet, of voor een vak een leerjaar lager mee gaat doen. Als we hiertoe besluiten moeten we dat goed met argumenten kunnen onderbouwen, het gaat ook in nauw overleg met de ouders.
Als school zijn we aangesloten bij Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Apeldoorn. Op deze manier krijgen we extra middelen voor ondersteuning en is zo nodig deskundigheid beschikbaar.

Hoogvliegers

Er zijn ook kinderen die veel meer aan kunnen. We hebben beleid ontwikkeld om dat vroegtijdig, liefst in groep 1 al te signaleren. We bevragen ouders voor dat de kleuters op school komt en observeren het kind. Als er signalen zijn voor ontwikkelingsvoorsprong of hoogbegaafdheid volgt er een gesprek met ouders. En gaan we meer gegevens verzamelen. Eventueel kan een intelligentie onderzoek plaatsvinden. Hoogvliegers kunnen bijvoorbeeld ‘compacten‘ (niet alle leerstof wordt gemaakt de stof wordt ‘ingedikt‘) en in de tijd die zo overblijft, wordt er extra uitdagend werk aangeboden.
Soms kan een kind een groep overslaan, eventueel voor één vak. Als we hiertoe besluiten moeten we dat goed met argumenten kunnen onderbouwen, het gaat ook in nauw overleg met de ouders. Voor sommige leerlingen is het verrijkte extra of andere aanbod in de klas niet genoeg. Daarom werken we daarnaast met een Groeilab voor kleuters, voor groep 3-4 en voor groep 5-8. Groeilab verwijst naar de groei-mindset, groeien als mens, groeien in de ontwikkeling van je denken en leren. In deze groepen kunnen ongeveer 10 kinderen worden geplaatst. breinheldenWe bieden deze kinderen extra activiteiten aan die te maken hebben met ‘leren leren’, we gebruiken de methode Breinhelden daarbij. We werken aan persoonlijke leerdoelen en vaardigheden, verdiepen van de intrinsieke motivatie en we werken samen met “peers”, gelijkgestemden.

Dyslexie

We werken met het protocol ‘leesproblemen en dyslexie‘ zoals dat op vrijwel alle scholen wordt gebruikt. Al vanaf groep 1 zijn er momenten om dyslexie op te sporen. Kinderen die in groep 2 aangemerkt kunnen worden als dyslexie-risicokinderen krijgen in de groep en/of in de RT een z.g. voorschotbenadering op het leesonderwijs in groep 3. Deze kinderen krijgen extra hulp in groep 3 en 4. Daarna blijven er toetsmomenten. Al die extra hulp die we de kinderen gedurende die jaren geven wordt genoteerd in handelingsplannen.